Reisverslag Griekenland 27 mei - 10 juli 2008

Week 4

Dinsdag 17 juni 2008.
Na een gezond ontbijt vervolgen we onze weg richting Nafplio. Via Kranidi en Ligourio naderen we Nafplio vanuit het oosten. We gaan naar het grote parkeerterrein aan de haven en parkeren de camper aan het eind van de boulevard. Van hieruit kunnen we nog een stuk langs de haven wandelen en hebben een mooi zicht op het Palamidi kasteel en het Bourzi eiland. Een korte wandeling door het nabijgelegen centrum geeft het gevoel in een italiaanse stad te lopen, heel gezellig. Op het parkeerterrein is het erg druk en we vinden het geen plaats om te overnachten. We gaan op zoek naar het grote "camperstrand"
.

Nafplion
Nafplion is een gezellig havenstadje in de schaduw van een grote rots waarop het Palamidi-kasteel staat. Dicht bij de haven ligt het vestingeiland Bourzi met een Venetiaans fort. Op de Akronafplia zijn de oudste sporen van bewoning in deze streek gevonden (3000 v. Chr.). Byzantijnen, Franken, Venetianen en Turken hebben elkaar hier in de loop der tijd als heerser afgewisseld, maar de Grieken hebben altijd onafhankelijkheid gewild. Van 1829 tot 1834 was Nafplion eerste hoofdstad van het bevrijde Griekenland. In 1831 werd in Nafplion de eerste president Kapodistria door twee fanatieke inwoners van de Mani vermoord.

 

 

Door een vergissing mijnerzijds zoeken we het grote camperstrand (Palamidistrand) aan de verkeerde (= west) kant van de stad. Hier is natuurlijk geen fatsoenlijke plaats te vinden en uiteindelijk komen we uit in Kiveri (N 37° 31.649 E 022° 43.904) een leuk plaatsje ± 20 km voorbij Nafplio. We staan aan het eind van het boulevardje, door de droge rivierbedding, op een kiezelstrand langs het haventje. Later komen er nog 2 campers bij, zodat we niet zo alleen staan.

Bourzi eiland

Palamidi kasteel

 Boulevard in Nafplio
Woensdag 18 juni 2008.
Vandaag blijven we nog een dagje in Kiveri om te luieren in de zon.

Haventje van Kiveri
Donderdag 19 juni 2008.
In de reisbeschrijvingen van Nico Bloot over Griekenland hebben we lovende verhalen gelezen over het plaatsje Plaka en we besluiten hier naar toe te rijden. We volgen de kustwegen via Astros naar Leonidio, een plaatsje temidden van roodgekleurde bergen. Hier verlaten we de kustweg en via een smal geel weggetje bereiken we Plaka. Bij de parkeerplaatsen aan het betonnen plateau staan verbodsborden om te overnachten en we worden via borden verwezen naar een betonnen parkeerplaats (N 37° 08.901 E 022° 53.578) achter de taverne op het strand, waar tegen betaling van €5,00 per nacht kan worden overnacht. Er zijn faciliteiten om de sanitaire behoeften van mens en camper te vervullen. Er is zelfs een "douche" waar de beheerder, die zelf in een minuscuul huisje op het terrein woont, klaarblijkelijk bijzonder trots is. Hij wijst bij aankomst op een plastic gordijn, met daarachter een slang met douchekop waar slechts koud water uit komt, en zegt dan vol trots: "Douche!!" We laten hem in die waan, maar maken toch gebruik van deze gelegenheid het zweet met water en zeep te verwijderen en weer een fris gevoel te krijgen. Na geïnstalleerd te zijn en ons te hebben opgefrist maken we een wandeling door het dorpje en halen bij de plaatselijke minisupermarkt de nodige spullen om het avondeten te kunnen bereiden.

Camperplaats Plaka
Vrijdag 20 juni 2008.
Vandaag blijven we een dag in Plaka om te luieren en van zon en zee te genieten.

Camperplaats Plaka
Zaterdag 21 juni 2008.
Vandaag hebben we ons te doel gesteld naar Monemvasia te rijden. We verlaten Plaka en rijden via Leonidio de prachtige Dafnonkloof naar Kosmas op. De weg slingert zich omhoog door een landschap dat associaties oproept met de Gorges in Zuid Frankrijk. We passeren het hoog in- en tegen de berg gebouwde witte Elonis klooster en komen via een steile en smalle weg Kosmas binnen. Er is bijna geen parkeergelegenheid op de beide parkeerterreinen in het midden van het dorp, maar gelukkig vinden we nog een gaatje. We maken een wandelingetje door het dorp en maken van de gelegenheid gebruik bij de bakker een brood te kopen. Hierna vervolgen we de reis en rijden via Geraki, Vlachiotis en Sykea naar ons einddoel van vandaag, Monemvasia. Hier mag je nergens met de camper blijven staan, dus rijden we terug naar Gefira, waar de brug naar Monemvasia begint, in de hoop hier te kunnen overnachten, maar overal is "Camping verboden". Daarom rijden we nog een stukje naar het zuiden en vinden een leuke plaats (N 36° 39.814 E 023° 01.608), direct aan het water, met zicht op Monemvasia. Hier zullen we de nacht doorbrengen.

Het Elonis klooster

Kerk van Kosmas

Zondag 22 juni 2008.
Vandaag bezoeken we Monemvasia, een oude vestingstad op een rots die eens deel uit maakte van het vaste land, maar in de vierde eeuw door een aardbeving van het vaste land losgescheurd. De stad bestaat uit een boven- en onderstad. De bovenstad was voor de gegoede burgers die neerkeken (letterlijk en figuurlijk) op de bewoners van de benedenstad. Helemaal boven op de rots is een vesting gebouwd die de stad tegen aanvallen moest beschermen.


Monemvasia
[Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie]
Monemvasia is een historische Griekse vestingstad, buitengewoon schilderachtig gelegen op een rotsachtig (schier)eiland in het zuidoosten van de Peloponnesos, in de nomos Lakonia.
De stad dankt haar naam aan een smalle dijk, die de enige toegangsweg van het vasteland tot het schiereiland vormt, en gaf in de Middeleeuwen haar naam weer door aan een beroemde zoete wijn (Ned. Malvezij, Fr. (Vin de) Malvoisie, Eng. Malmsey, It. Malvasia).


Geschiedenis

In de Oudheid was de rots waarop de stad ontstond een deel van het vasteland, maar seismische activiteit maakte er in 375 een eiland van, dat later door een dijk weer met het vasteland werd verbonden. Inwoners van Laconië, opgejaagd door woeste horden uit het noorden, zochten er een toevlucht en stichtten er in de 6e eeuw (onder de regering van de Byzantijnse keizer Maurikios) een heuse stad, die vanaf het vasteland niet te zien is.
In de 8e eeuw - de eerste schriftelijke vermelding dateert uit 723 - was Monemvasia door zijn strategische ligging reeds uitgegroeid tot een bloeiende handelsnederzetting.
Verschillende Byzantijnse keizers verleenden de stad gunstige privileges, waardoor de bewoners zich meestal loyaal opstelden en talrijke aanvallen wisten af te slaan, o.m. van Arabische (10e eeuw) en Normandische (12e eeuw) piraten. In 1249 gelukte het Willem II van Villehardouin om de stad na een beleg van drie jaar tot overgave te dwingen. Monemvasia bleef in zijn bezit tot hij het in 1262, in ruil voor zijn vrijheid, moest afstaan aan keizer Michaël VIII Palaiologos. Dat was voor de stad het begin van de bloeitijd: het keizerlijke leger gebruikte ze als vlootbasis voor de herovering van de Peloponnesos, en zo groeide ze uit tot de belangrijkste haven van het despotaat Morea, waarvan Mystras de hoofdstad was.

Toen de despoot Theodoros I Palaiologos (1382-1407) Monemvasia in 1387 wilde uitleveren aan de Venetianen, kwamen de inwoners in opstand tegen deze beslissing, waardoor de vesting (ondanks een korte periode van Turkse overheersing in 1394) in Byzantijnse handen bleef, tot de val van Constantinopel in 1453. Toen brak een onzekere periode aan. In 1460, bij de opheffing van het despotaat Morea, werd Monevasia tijdelijk een protectoraat van de Pauselijke Staat, maar reeds in 1463 erkenden de inwoners bij verdrag de Venetianen als hun heersers. Dezen zwaaiden er de plak van 1463 tot 1540, waarna de stad zonder strijd aan de Turken werd uitgeleverd. De Turkse Halve Maan wapperde op de vestingmuren van 1540 tot 1690: in dat jaar werd Monemvasia heroverd door de troepen van de Venetiaanse doge Francesco Morosini.
De tweede Turkse overheersing duurde van 1715 tot 1821, en al was de bloeitijd reeds lang voorbij, Monemvasia bleef een belangrijk exportcentrum voor de landbouwproducten uit de omgeving en werd zelfs verheven tot hoofdstad van de Turkse vilaet Oost-Laconië. Bisschop Makarios Melissinos riep in 1752 op tot de opstand tegen de Turken, maar vooral het engagement van de inwoners in de zgn. Orlofika had ernstige gevolgen: na de nederlaag van de Russische troepen in 1770 werd Monemvasia met zware plundering bestraft, wat het definitieve verval inluidde. Na deze afrekening woonden er nog maar 150 Griekse families in de vesting.
Tijdens de eerste dagen van de Griekse onafhankelijkheidsoorlog in 1821 werd het Turkse garnizoen in de stad belegerd (van 28 maart tot 1 augustus) en - ondanks de overgave - door Griekse vrijheidsstrijders uitgemoord. Na de bevrijding kwamen vooral Kretenzische families zich vestigen in de zwaar vervallen stad. De dichter Yannis Ritsos (1909-1990) is een nazaat van deze kolonisten: hij werd hier geboren op 1 mei 1909. Met de stad verliep het van kwaad naar erger: in 1911 verlieten de laatste inwoners de bovenstad, en tientallen jaren lang hebben de gebouwen zwaar geleden onder de verwaarlozing. Pas de jongste jaren bestaat er weer interesse voor de uitzonderlijke culturele waarde van deze historische stad, en in toenemende mate worden de vervallen huizen en kerken hersteld en krijgen zij een nieuwe bestemming.


Bezienswaardigheden

Vanaf het vasteland is het niet te zien dat zich op de kale rots een complete stad bevindt. Monemvasia is opgedeeld in een beneden- en een bovenstad.
De benedenstad is een doolhof van smalle straatjes en steegjes met prachtige traditionele huizen die Venetiaanse invloed verraden. De hoofdstraat voert naar het centrale plein vóór de Kathedraal van Christós Elkómenos (d.i. de Gevangengenomen Christus), die oorspronkelijk dateert uit de 12e eeuw maar in de 16e eeuw grondig werd herbouwd. Naar Italiaans voorbeeld staat de klokkentoren los van de kerk. Op het plein bevindt zich ook een klein Archeologisch Museum, ondergebracht in een kerkje uit 956 dat de Turken ooit tot moskee ombouwden. In de benedenstad bevinden zich nog andere interessante kerken, waaronder de Panagía Myrtidiótissa (ooit een commanderie van de Tempeliers) en de Panagía Chrysafítissa (genoemd naar een bijzondere icoon, die volgens de overlevering in de 17e eeuw vanuit het dorpje Chrysáfa nabij Sparta naar hier zou zijn gevlogen).
De bovenstad, waar vroeger de welgestelde families woonden en er letterlijk neerkeken op de armen in de benedenstad, is nu één grote ruïne. De 13e-eeuwse Agia Sofia-kerk; op de rand van de rots loont echter ruimschoots de moeite van de fikse klim.


Tijdens ons bezoek aan de stad stond er zo'n harde wind dat je bijna niet tegen de helling op kon lopen. De stoelen van de terrasjes werden snel vastgebonden om te voorkomen dat ze van de rots afgeblazen werden. Dit heeft er toe bijgedragen dat we niet al te lang hebben rondgedwaald. Na op de kade in Gefira koffie te hebben gedronken zijn we naar de baai Linara Epidavrus gereden. Een prachtige baai met zandstrand. Overal echter "No Camping". Na deze omweg gaan we richting Sykea, alwaar we links af slaan richting de westkust van deze Peleponnesosvinger. Een gele weg brengt ons via Papadianika naar Plitra. Eerst blijven we enige tijd op het centrale plein onder de bomen staan om te eten en ons te oriënteren. Daarna rijden we via een smalle weg naar het verderweg gelegen strandje, maar de bekende verbodsborden staan ook hier, langs de gehele weg. Daarom parkeren we op een landtong tegenover de Taverne van Dimitria achter een reeds aanwezige italiaanse camper. (N36° 41.289 E 022° 050.200). Vlak voor ons is een helder wit zandstrand met kristalhelder water. Het is een genot hier te zwemmen. Voor de Taverne van Dimitria staat een douche waar het zout van onze huid kan worden gespoeld.

>

Straatje in Monemvasia

Monemvasia, de vesting

Monemvasia, het "Griekse Gibraltar" ...

Monemvasia, de benedenstad ...

 

De Agia Sofia-kerk in de bovenstad ..

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zonsondergang in Plytria

 Ruïne in Plytria

Het strand van Plytria

 

Maandag 23 juni 2008.
Vandaag rijden we naar Gythio. Onderweg passeren we Elea en Kokiria en via Skala en Trinisa komen we weer terug aan de kust. Vlak voor Gythio rijden we langs prachtige stranden waarbij op één van de beaches een gestrand schip al bijna 25 jaar ligt weg te roesten.

Gythio
[Bron: http://www.ecogriek.nl/Gythio.html]

 

Gythio; een gezellige, levendige havenplaats. Goede uitvalsbasis zowel over land als over zee naar diverse bestemmingen. Het is de grootste plaats in de streek de Mani. Het eilandje Marathonisi is te bereiken via een strekdam vanaf de boulevard in Gythio.

Het eiland heeft een mooie vuurtoren; gebouwd in 1873 en 25 meter hoog, een kerkje, een klein archeologisch museum; vroeger de Tzanetakis toren en veel pijnbomen. Bij de plaats Gythio in het departement Laconia zijn veel gezellige stranden zoals Mavrovouni, Vathy en Skoutari.


Na Gythio rijden we door naar Kamares, een lang kiezelstrand zonder enige voorziening, maar heerlijk helder zeewater en geen wolkje aan de lucht. Kamares bereik je door via Vathy over een heel smalle, door overhangende boomtakken omzoomde weg naar de kust te rijden. Af en toe is de weg zo smal en hangen de takken zover over de weg dat je stapvoets moet rijden om te voorkomen dat je de camper beschadigd. Eenmaal op het strand aangekomen ( N36° 40.722 E 022° 31.368) zien we nog een camper staan en slaan we op enige afstand ons bivak op (parkeren we onze camper). Langs dit strand kunnen wel 20 campers staan zonder dat ze elkaar in de weg staan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Strand van Kamares
Vorige pagina Terug naar index Volgende pagina