Dinsdag 23 juni
2009.
Vandaag blijven we nog
hier. |
|
Woensdag 24 juni
2009.
Vandaag blijven we nog
hier. |
|
Donderdag 25 juli
2009.
Vandaag gaan we beginnen
aan de terugreis naar huis. Niet rechtstreeks maar via de Dolomieten,
Italiaanse Alpen, Franse Alpen, de Vogezen en Luxemburg - België.
We maken er geen racepartij van, we hebben tenslotte nog steeds
de tijd aan ons zelf. We rijden weer geheel over binnenwegen.
Op camping "Ulika" hebben we een routebeschrijving
gekregen om het stukje snelweg van ± 10 km in Slovenië
te ontwijken, om te voorkomen dat een tolvignet moet worden gekocht
voor dit stukje weg. Na de italiaanse grens nemen we een stukje
autostrada (tolvrij) om de drukte van Triëst te ontlopen.
Vanaf Monfalcone (waar de tolweg weer begint) over de binnenweg
naar Udine en dan afslaan richting Cortina d'Ampezzo. Zo komen
we vlak langs Provesano, de plaats waar Pim Fortuyn begraven
ligt en besluiten, ondanks de regen, even langs te gaan. Een
praalgraf op een verder zeer bescheiden kerkhofje!! Als we langs
het meer van Barcis komen staat een verwijzing naar een camperplaats
(N 46° 11.478 E 012° 33.877). Het loopt al tegen de avond
en de magen beginnen te knorren dus tijd om te stoppen. Wat schetst
onze verbazing: in een dorpje van niks een zeer luxe camperplaats,
met op elke van de 20 plaatsen een 230 Volt aansluiting en een
waterkraan. Op het terrein zijn twee plaatsen om de vuilwatertank
en het toilet te legen. En dat voor een tarief van 10,00
per nacht. |
Camperplaats Barcis
|
Vrijdag 26 juni
2009.
We rijden verder noordwaarts,
richting Cortina d'Ampezzo. Het weer is wat opgeknapt. Het is
droog en af en toe schijnt de zon. Na Cortina gaan we richting
de Dolomietenweg. De eerste pas die genomen moet worden is de
Passo di Falzarego (N 46° 31.105 E 012° 00.567),
De pashoogte van de Falzarego (2117 m) wordt gedomineerd door
de Monte Lagozuoi. Vanaf de pas gaat een kabelbaan omhoog naar
deze 2802 meter hoge top. In noordelijke richting gaat de weg
naar de nabije Valparolapas. Het uitzicht op de Marmolada en
de berggroep Cinque Torri is van hieruit schitterend.
Op de parkeerplaats staan nog enkele campers. Twee ervan geven
te kennen dat ze hier vannacht willen blijven. We besluiten om
ook te blijven staan. |
Passo di Falzarego
|
Zaterdag 27 juni 2009.
Vandaag het hoogtepunt
van de Dolomietenweg, de vier passen: Pordoi, Sella, Gardena
en Campolungo. Om ze alle vier te kunnen rijden, moet er één
tweemaal gereden worden. Vanuit het oosten komen we eerst bij
de Passo Pordoi (2239 m).
[Uit
Wikipedia, de vrije encyclopedie]
De pashoogte van de Pordoi ligt aan zuidflank van het Sellamassief.
Met een cabine lift van hier een toch gemaakt worden naar de
Sasso Pordoi (2950 meter). Op de pashoogte staat een aantal gebouwen
waaronder restaurants en souvenirwinkels. Na de afdaling gaan
we rechtsaf naar de tweede pas, de Passo di Sella (2213
m). De wanden van het Sellamassief rijzen loodrecht omhoog. Het
is nog vijf kilometer naar de top van de Sellapas. De weg is
en blijft goed. De begroeiing wordt dunner en houdt in de buurt
van de pashoogte helemaal op. De pas is gelegen op een smalle
bergrand, Het uitzicht op het Valle di Fassa en de Marmolada
met haar gletsjer is schitterend, maar het zijn de drie pieken
van de Sasso Lungo die de meeste aandacht trekken. Nu volgt de
afdaling naar Sëlva. Twee kilometer ten zuiden van Sëlva
ligt het gehucht Al Plan. waar de weg aftakt naar de Passo
di Gardena (2121 m). De weg slingert verder omhoog langs
de steile noordwand van het Sellamassief. De weg is redelijk
breed en het hellingspercentage komt niet boven de 10%. De pashoogte
van de Gardenapas is een groene vlakte ingeklemd tussen het Sellamassief
en de Pizzes da Cir. Er bevinden zich enkele berghotels en een
stoeltjeslift. De afdaling naar Corvara is maar tien kilometer
lang, het omringende landschap onderweg is niet zo ongeschonden
als aan de andere zijde. Het uitzicht op de bergen is echter
prachtig, in het zuiden nog steeds het Sellamassief, in het noorden
de imposante Sassongher. In Corvara begint de route naar een
andere pasweg: de Passo di Campolongo (1875 m).
De Campolongopas vormt de verbinding tussen het Valle Badia en
het dal van de Cordevole. Tevens loopt over de pashoogte de grens
tussen de Italiaanse regio's Trentino-Alto Adige (provincie Bolzano)
en Veneto (provincie Belluno). De pasweg wordt vaak gereden in
combinatie met de Pordoipas, Sellapas en Gardenapas die eveneens
om het machtige bergmassief van de Sella liggen. De Campolongopas
is de laagste van dit viertal. De pashoogte is een groene, deels
beboste, vlakte aan de oostvoet van het Sellamassief. In de winter
doet het dienst als skigebied. De weg is over het gehele traject
goed. Onderweg is er een mooi uitzicht op de zuidelijk gelegen
Marmolada. Na de afdaling komen we weer in Arraba. We gaan rechts
af en beklimmen voor de tweede maal de Passo Pordoi. Na de afdaling
komen we in Canazei alwaar we de weg richting Bolzano volgen.
We we gaan via de Passo di Costalunga (1745 m) en komen
na ± 40 km in Bolzano. Dank zij TomTom vinden we snel
de weg door de stad en komen op de weg naar de Mendola pas. De
Passo della Mendola (1363 m) vormt de verbinding tussen
het Cles in het Valle di Non en Appiano sulla Strada del Vino
in Zuid-Tirol. Het begzadel is gelegen tussen de Monte Penegal
(1737 m) en de Monte Roen. Over de bergpas loopt de SS42 die
begint in het Lombardische Treviglio en eindigt in de stad Bolzano.
De weg over de Mendelpas is aangelegd van 1880 tot 1885. In het
begin van de Twintigste Eeuw was de pas een gerenomeerd vakantieoord.
Bij helder weer heeft men vanaf de pashoogte uitzicht op de Dolomieten
in het noordoosten. Enkele bergformaties die duidelijk te zien
zijn zijn Latemar, Rosengarten en Schlern.
Het wordt tijd om te stoppen en we vinden op de pas een parkeerterrein
tegenover de Alimentari Seppi, alwaar we de camper parkeren en
blijven overnachten. (N 46°25.024 E 011° 12.423).
|
Passo Pordoi
|
Zondag 28 juni 2009.
Het gaat weer verder richting
Como. We volgen het Val di Sole (wegnr. 42) in westelijke richting.
We passeren achtereenvolgens de Passo del Tonale (1883
meter) en de Passo del Aprica (1176 meter).
[Uit Wikipedia,
de vrije encyclopedie]
De Tonalepas (Italiaans: Passo del Tonale) is een bergpas
op de grens tussen de Italiaanse regio's Lombardije en Trentino-Alto
Adige. Het is de verbinding tussen Ponte di Legno in het Val
Camonica en Vermiglio in het Val di Sole. De Tonalepas is gedurende
het gehele jaar berijdbaar. De pashoogte is 's winters een druk
bezocht wintersportgebied met ruim 100 kilometer piste. In de
zomer is het een geliefd uitgangspunt bij bergwandelaars.
Ten zuiden van de pashoogte verheft zich de 3326 meter hoge La
Presanella. Gedurende het skiseizoen kan er op de gletsjers van
deze berg geskied worden.
Gedurende de Eerste Wereldoorlog vormde de pashoogte de grens
tussen Italië en Oostenrijk-Hongarije en werd er zwaar gevochten.
Een herinnering hieraan is het oorlogsmonument ten westen van
de top.
De Apricapas (Italiaans: Passo dell'Aprica) is een 1176
meter hoge bergpas die de verbinding vormt tussen Teglio in het
Valtellina en Edolo in het Val Camonica. Op de top van de pas
ligt het dorp Aprica dat 's winters een belangrijke wintersportplaats
is.
De pashoogte is vanaf beide zijden te bereiken via een goed uitgebouwde,
niet al te steile weg. Aan de westzijde heeft men al klimmend
een prachtig uitzicht op het brede Valtellina.
We dalen weer af en vervolgen de
weg via Sondrio naar Gravedona aan het Comomeer. Hier hopen we
een slaapplaats te vinden. Vrij staan is hier nergens mogelijk,
dus proberen we het op een camping maar dit is ook niet wat we
zoeken. We rijden door en komen langs het meer in een file terecht,
want de italiaanse "zondagsrijders" komen terug uit
de bergen en verstoppen de smalle weg langs het meer. We passeren
Como en gaan richting Frankrijk. Bij het stadje Malnate zijn
we het zat en zoeken een slaapplaats. In een buitenwijk vinden
we een stille straat waar we rustig kunnen eten en overnachten.
(N45° 47.306 E 008° 53.412)
|
Passo Tonale
|
Maandag 29 juni 2009..
Na een verkwikkende nachtrust
en heerlijk ontbijt met versgebakken
broodjes vervolgen we onze weg. We nemen een kleine 100 km de
autostrada, omdat het doel van deze dag, Lanslebourg Mont Cenis,
op zo'n dikke 200 km ligt en we niet te laat willen aankomen.
We passeren Turijn en verlaten de autostrada en gaan via wegnr.
25 naar Susa, waar de weg afslaat naar de Mont Cenis (2083 meter).
[Uit Wikipedia,
de vrije encyclopedie]
De Col du Mont
Cenis is een bergpas naast de Mont Cenis in de Franse Alpen.
Deze reeds eeuwen
bekende bergpas is tijdens de Tweede Punische Oorlog door Hannibal
en zijn olifanten gebruikt om Rome vanuit het noorden aan te
vallen. De pas, die aan de noordkant begint bij Lanslebourg-Mont-Cenis,
was vooral vanaf de middeleeuwen een belangrijke verbinding tussen
Frankrijk en Italië.
In de 20e eeuw is hoog boven de Val Cenis (Maurienne) een groot
stuwmeer aangelegd en ook de Fréjustunnel nabij Modane.
Hierdoor wordt deze pas vandaag de dag vooral toeristisch gebruikt.
Na een verkwikkende rust op de
pas vervolgen we onze weg naar beneden. Het is een goede weg,
met wijde haarspeldbochten. De weg eindigt in Lanslebourg op
een T-splitsing. Hier is ook het dalstation ven de kabelbaan
gebouwd. Er is plaats genoeg om te parkeren dus blijven we hier
vannacht staan.
|
Col du Mont Cenis
Stuwmeer Col du Mont
Cenis
|