Reisverslag Kroatië 19 mei - 4 juli 2009

Week 6

Dinsdag 23 juni 2009.
Vandaag blijven we nog hier.
Woensdag 24 juni 2009.
Vandaag blijven we nog hier.
Donderdag 25 juli 2009.
Vandaag gaan we beginnen aan de terugreis naar huis. Niet rechtstreeks maar via de Dolomieten, Italiaanse Alpen, Franse Alpen, de Vogezen en Luxemburg - België. We maken er geen racepartij van, we hebben tenslotte nog steeds de tijd aan ons zelf. We rijden weer geheel over binnenwegen. Op camping "Ulika" hebben we een routebeschrijving gekregen om het stukje snelweg van ± 10 km in Slovenië te ontwijken, om te voorkomen dat een tolvignet moet worden gekocht voor dit stukje weg. Na de italiaanse grens nemen we een stukje autostrada (tolvrij) om de drukte van Triëst te ontlopen. Vanaf Monfalcone (waar de tolweg weer begint) over de binnenweg naar Udine en dan afslaan richting Cortina d'Ampezzo. Zo komen we vlak langs Provesano, de plaats waar Pim Fortuyn begraven ligt en besluiten, ondanks de regen, even langs te gaan. Een praalgraf op een verder zeer bescheiden kerkhofje!! Als we langs het meer van Barcis komen staat een verwijzing naar een camperplaats (N 46° 11.478 E 012° 33.877). Het loopt al tegen de avond en de magen beginnen te knorren dus tijd om te stoppen. Wat schetst onze verbazing: in een dorpje van niks een zeer luxe camperplaats, met op elke van de 20 plaatsen een 230 Volt aansluiting en een waterkraan. Op het terrein zijn twee plaatsen om de vuilwatertank en het toilet te legen. En dat voor een tarief van €10,00 per nacht.

Camperplaats Barcis
Vrijdag 26 juni 2009.
We rijden verder noordwaarts, richting Cortina d'Ampezzo. Het weer is wat opgeknapt. Het is droog en af en toe schijnt de zon. Na Cortina gaan we richting de Dolomietenweg. De eerste pas die genomen moet worden is de Passo di Falzarego (N 46° 31.105 E 012° 00.567),
De pashoogte van de Falzarego (2117 m) wordt gedomineerd door de Monte Lagozuoi. Vanaf de pas gaat een kabelbaan omhoog naar deze 2802 meter hoge top. In noordelijke richting gaat de weg naar de nabije Valparolapas. Het uitzicht op de Marmolada en de berggroep Cinque Torri is van hieruit schitterend.
Op de parkeerplaats staan nog enkele campers. Twee ervan geven te kennen dat ze hier vannacht willen blijven. We besluiten om ook te blijven staan.

Passo di Falzarego

Zaterdag 27 juni 2009.
Vandaag het hoogtepunt van de Dolomietenweg, de vier passen: Pordoi, Sella, Gardena en Campolungo. Om ze alle vier te kunnen rijden, moet er één tweemaal gereden worden. Vanuit het oosten komen we eerst bij de Passo Pordoi (2239 m).


[Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie]

De pashoogte van de Pordoi ligt aan zuidflank van het Sellamassief. Met een cabine lift van hier een toch gemaakt worden naar de Sasso Pordoi (2950 meter). Op de pashoogte staat een aantal gebouwen waaronder restaurants en souvenirwinkels. Na de afdaling gaan we rechtsaf naar de tweede pas, de Passo di Sella (2213 m). De wanden van het Sellamassief rijzen loodrecht omhoog. Het is nog vijf kilometer naar de top van de Sellapas. De weg is en blijft goed. De begroeiing wordt dunner en houdt in de buurt van de pashoogte helemaal op. De pas is gelegen op een smalle bergrand, Het uitzicht op het Valle di Fassa en de Marmolada met haar gletsjer is schitterend, maar het zijn de drie pieken van de Sasso Lungo die de meeste aandacht trekken. Nu volgt de afdaling naar Sëlva. Twee kilometer ten zuiden van Sëlva ligt het gehucht Al Plan. waar de weg aftakt naar de Passo di Gardena (2121 m). De weg slingert verder omhoog langs de steile noordwand van het Sellamassief. De weg is redelijk breed en het hellingspercentage komt niet boven de 10%. De pashoogte van de Gardenapas is een groene vlakte ingeklemd tussen het Sellamassief en de Pizzes da Cir. Er bevinden zich enkele berghotels en een stoeltjeslift. De afdaling naar Corvara is maar tien kilometer lang, het omringende landschap onderweg is niet zo ongeschonden als aan de andere zijde. Het uitzicht op de bergen is echter prachtig, in het zuiden nog steeds het Sellamassief, in het noorden de imposante Sassongher. In Corvara begint de route naar een andere pasweg: de Passo di Campolongo (1875 m).
De Campolongopas vormt de verbinding tussen het Valle Badia en het dal van de Cordevole. Tevens loopt over de pashoogte de grens tussen de Italiaanse regio's Trentino-Alto Adige (provincie Bolzano) en Veneto (provincie Belluno). De pasweg wordt vaak gereden in combinatie met de Pordoipas, Sellapas en Gardenapas die eveneens om het machtige bergmassief van de Sella liggen. De Campolongopas is de laagste van dit viertal. De pashoogte is een groene, deels beboste, vlakte aan de oostvoet van het Sellamassief. In de winter doet het dienst als skigebied. De weg is over het gehele traject goed. Onderweg is er een mooi uitzicht op de zuidelijk gelegen Marmolada. Na de afdaling komen we weer in Arraba. We gaan rechts af en beklimmen voor de tweede maal de Passo Pordoi. Na de afdaling komen we in Canazei alwaar we de weg richting Bolzano volgen. We we gaan via de Passo di Costalunga (1745 m) en komen na ± 40 km in Bolzano. Dank zij TomTom vinden we snel de weg door de stad en komen op de weg naar de Mendola pas. De Passo della Mendola (1363 m) vormt de verbinding tussen het Cles in het Valle di Non en Appiano sulla Strada del Vino in Zuid-Tirol. Het begzadel is gelegen tussen de Monte Penegal (1737 m) en de Monte Roen. Over de bergpas loopt de SS42 die begint in het Lombardische Treviglio en eindigt in de stad Bolzano. De weg over de Mendelpas is aangelegd van 1880 tot 1885. In het begin van de Twintigste Eeuw was de pas een gerenomeerd vakantieoord. Bij helder weer heeft men vanaf de pashoogte uitzicht op de Dolomieten in het noordoosten. Enkele bergformaties die duidelijk te zien zijn zijn Latemar, Rosengarten en Schlern.
Het wordt tijd om te stoppen en we vinden op de pas een parkeerterrein tegenover de Alimentari Seppi, alwaar we de camper parkeren en blijven overnachten. (N 46°25.024 E 011° 12.423).

Passo Pordoi

Zondag 28 juni 2009.
Het gaat weer verder richting Como. We volgen het Val di Sole (wegnr. 42) in westelijke richting. We passeren achtereenvolgens de Passo del Tonale (1883 meter) en de Passo del Aprica (1176 meter).

[Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie]

De Tonalepas (Italiaans: Passo del Tonale) is een bergpas op de grens tussen de Italiaanse regio's Lombardije en Trentino-Alto Adige. Het is de verbinding tussen Ponte di Legno in het Val Camonica en Vermiglio in het Val di Sole. De Tonalepas is gedurende het gehele jaar berijdbaar. De pashoogte is 's winters een druk bezocht wintersportgebied met ruim 100 kilometer piste. In de zomer is het een geliefd uitgangspunt bij bergwandelaars.
Ten zuiden van de pashoogte verheft zich de 3326 meter hoge La Presanella. Gedurende het skiseizoen kan er op de gletsjers van deze berg geskied worden.
Gedurende de Eerste Wereldoorlog vormde de pashoogte de grens tussen Italië en Oostenrijk-Hongarije en werd er zwaar gevochten. Een herinnering hieraan is het oorlogsmonument ten westen van de top.

De Apricapas (Italiaans: Passo dell'Aprica) is een 1176 meter hoge bergpas die de verbinding vormt tussen Teglio in het Valtellina en Edolo in het Val Camonica. Op de top van de pas ligt het dorp Aprica dat 's winters een belangrijke wintersportplaats is.
De pashoogte is vanaf beide zijden te bereiken via een goed uitgebouwde, niet al te steile weg. Aan de westzijde heeft men al klimmend een prachtig uitzicht op het brede Valtellina.

We dalen weer af en vervolgen de weg via Sondrio naar Gravedona aan het Comomeer. Hier hopen we een slaapplaats te vinden. Vrij staan is hier nergens mogelijk, dus proberen we het op een camping maar dit is ook niet wat we zoeken. We rijden door en komen langs het meer in een file terecht, want de italiaanse "zondagsrijders" komen terug uit de bergen en verstoppen de smalle weg langs het meer. We passeren Como en gaan richting Frankrijk. Bij het stadje Malnate zijn we het zat en zoeken een slaapplaats. In een buitenwijk vinden we een stille straat waar we rustig kunnen eten en overnachten. (N45° 47.306 E 008° 53.412)

Passo Tonale

Maandag 29 juni 2009..
Na een verkwikkende nachtrust en heerlijk ontbijt met versgebakken broodjes vervolgen we onze weg. We nemen een kleine 100 km de autostrada, omdat het doel van deze dag, Lanslebourg Mont Cenis, op zo'n dikke 200 km ligt en we niet te laat willen aankomen. We passeren Turijn en verlaten de autostrada en gaan via wegnr. 25 naar Susa, waar de weg afslaat naar de Mont Cenis (2083 meter).

[Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie]

De Col du Mont Cenis is een bergpas naast de Mont Cenis in de Franse Alpen.

Deze reeds eeuwen bekende bergpas is tijdens de Tweede Punische Oorlog door Hannibal en zijn olifanten gebruikt om Rome vanuit het noorden aan te vallen. De pas, die aan de noordkant begint bij Lanslebourg-Mont-Cenis, was vooral vanaf de middeleeuwen een belangrijke verbinding tussen Frankrijk en Italië.
In de 20e eeuw is hoog boven de Val Cenis (Maurienne) een groot stuwmeer aangelegd en ook de Fréjustunnel nabij Modane. Hierdoor wordt deze pas vandaag de dag vooral toeristisch gebruikt.

Na een verkwikkende rust op de pas vervolgen we onze weg naar beneden. Het is een goede weg, met wijde haarspeldbochten. De weg eindigt in Lanslebourg op een T-splitsing. Hier is ook het dalstation ven de kabelbaan gebouwd. Er is plaats genoeg om te parkeren dus blijven we hier vannacht staan.

Col du Mont Cenis

Stuwmeer Col du Mont Cenis
Terug naar index